Start Kwartierstaat Mulder Andere families Het boek Contact
Start > Mulder > Van Mölders naar Mulder

Van Mölders naar Mulder, van Sonsbeck naar Zevender

Gerrit Mulders is geboren in 1721 in Sonsbeck, in het toenmalige hertogdom Kleef. In november 1741 is Gerrit nog getuige bij de doop van zijn nichtje Theodora, in Sonsbeck. Twee jaar later, op 5 augustus 1743 is hij getuige bij het huwelijk van zijn broer Herman, met Maria de Laat, te Jaarsveld. Ergens in de tussentijd moet hij zijn broer Herman dus naar de Lopikerwaard zijn gekomen.
Maar waarom, en hoe?
Ten eerste, als Gerrit in 1744 het stadsbestuur van Sonsbeck verzoekt een geboortebewijs op te sturen, antwoordt de burgemeester dat het verboden is de "Gebürtsbrief" af te geven, omdat hij vanwege de militaire dienst naar het buitenland is gegaan. Het hertogdom Kleef was in die tijd deel van Pruisen (een middelgrote Duitse staat geconcentreerd rond Berlijn en het noorden van het huidige Polen).
Pruisen was, met Frankrijk, eén van de eerste landen die de algemene dienstplicht invoerden. Voordien werden legers namelijk uit huurlingen opgebouwd. In 1732-1733 krijgt het Pruisische dienstplichtstelsel zijn definitieve vorm: vanaf dan is er daar universele dienstplicht. In de praktijk waren rijken, welvarende handwerkslieden en iedereen die in belangrijke industrieën werkzaam was vrijgesteld. Arbeiders en arme boeren waren vooral de klos, alhoewel riante verloven werden toegekend.
Dat Gerrit Mulder in 1742 weinig zin had om in het leger te gaan is begrijpelijk, want het oorlogszuchtige Pruisen had zich net gestort in de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748). Als eén na jongste zoon zal hij wel weinig uitzicht hebben gehad op een lucratieve baan, en dus was er niets dat hem tegenhield om het land uit te vluchten. Koning Frederik Willem had overigens bepaald dat een ieder die het land verliet om aan de dienst te ontsnappen behandeld moest worden als deserteur. Een weg terug was er dus niet meer.
Dan, ten tweede, waarom Jaarsveld? Wat zochten die twee broers daar?
De Lopiker- en Krimpenerwaard trokken, in ieder geval rond 1811, weinig tot geen Duitse seizoensarbeiders aan, terwijl er ook maar weinig van deze "hannekemaaiers" uit de regio Kleef kwamen. Echter, Jaarsveld was wel een dorp waar vooral dagloners en dijkarbeiders woonden. Het was door de eeuwen heen het armste dorp van de streek.
Waarschijnlijk zijn Gerrit en Herman daar beland en boerenknecht of dijkarbeider (grondwerker dus) geworden. Er was waarschijnlijk werk zat als dijkwerker want het jaar daarvoor was de zuidelijke Lekdijk aan de overkant van Jaarsveld doorgebroken. De reis erheen is waarschijnlijk per boot gemaakt, dat was in ieder geval de goedkoopste manier van reizen (lopen kostte veel overnachtingen en maaltijden in herbergen, per koets was duur en oncomfortabel). Ze zullen vermoedelijk in Xanten zijn opgestapt, maar waar ze aan land zijn gegaan is moeilijk te zeggen, omdat we niet weten of ze meteen al naar Jaarsveld wilden. Wie weet hebben ze eerst op andere plaatsen in ons land gewerkt. Misschien zijn ze in Vreeswijk uitgestapt, hoewel Jaarsveld zelf ook een losplaats aan de Lek had, waar nogal eens schippers aanlegden. Rijk werden Herman en Gerrit in ieder geval niet in Jaarsveld, vandaar dat Gerrit de akte van pro deo moest tekenen in 1744, omdat hij zijn eigen huwelijk niet kon betalen. Vandaar ook dat Herman in 1748 verzocht om financiële steun van zijn geboortegemeente, waarop burgemeester Bickel van Sonsbeck antwoordde, dat hij nergens op hoefde te rekenen. Bickel vond het overigens maar een brutaal verzoek: "Ik ben nu bereits 22 jaar Burgermeester, en heb veel Attestata gegeven, en veele van andere plaatsen gekregen, maar nooijt diergelijke Attestata, gelijk hij [Herman] begeert, gezien, en nog veel minder gegeven."
Hoe dan ook, Gerrit trouwt op 12 oktober 1744 met Lijsbeth de Laat, de zus van Maria de Laat waar broer Herman Mulders het jaar daarvoor is getrouwd. Op de eén of andere manier moet Gerrit met dat huwelijk een enorme partij mazzel gehad hebben. Rond 1746 zijn Gerrit en Lijsbeth van het armoedige Jaarsveld verhuisd naar het meer agrarische Zevender, en in 1750 wordt hij schepen van dat plaatsje. En schepen (wethouder) word je niet zomaar. Gerrit moet toen al boer geweest zijn. Maar hoe promoveerde Gerrit nu van arbeider tot boer? Zijn huwelijk moet daarbij een rol hebben gespeeld, al was het maar omdat hij (en ook zijn broer Herman) in 1753 de som van 784 gulden ontving uit de nalatenschap van zijn schoonvader Aart de Laat.
Maar hij had ook de tijd mee: het vee werd in die tijd getroffen door de veepest, terwijl het toch al niet goed met de Nederlandse landbouw ging. De pachtprijzen daalden rond die tijd tot een dieptepunt. Veel boeren gingen toen failliet, en nieuwe bedrijven moeten naar verhouding spotgoedkoop geweest zijn. En wat wil het geval... Na 1750 begint de economie weer aan te trekken, de periode 1760 tot 1780 waren zelfs uitzonderlijk goede jaren en de rundveestapel herstelde zich snel. Gerrit Mulder was misschien wel de juiste man op de juiste plaats. Hij werd boer op exact het juiste moment. Hij zal eerst enkel gepacht hebben, want grond bezit hij pas in 1760, wanneer hij 4 1/2 morgen land in Zevender koopt.
Nu nog staat er op die kenmerkende plek een boerderijtje uit die tijd (zij het nu in gebruik als bergschuur), dat best eens door Gerrit Mulders gebouwd kan zijn. Vanaf die tijd zijn de Mulders redelijk vermogende boeren. Zoon Aart Mulder blijft op de boerderij in Zevender, die na zijn dood in 1840 wordt verkocht, waarna die tak geen echte boeren meer kent. Zoon Thomas Mulder vertrekt naar Vlist, en zijn kinderen en kindskinderen hebben doorgeboerd door tot in de twintigste eeuw.


info@roelmulder.nl Webdesign:www.roelmulder.nl